Van woord naar werk: Wat zit er in die containers?
- ludonu
- 3 nov
- 3 minuten om te lezen
Op het werk gebruiken we grote begrippen waar iedereen wel een vaag gevoel bij heeft: respect, vertrouwen, eigenaarschap, feedbackcultuur, transformatie, wendbaarheid... Maar wat bedoelen we daar nu écht mee?
Zolang deze containerbegrippen niet uitgepakt worden, werkt iedereen vanuit zijn of haar eigen interpretatie. En dat leidt tot misverstanden, frustratie en het uitblijven van gewenst gedrag.
In deze activiteit gaan we samen aan de slag om deze containers te openen. We maken zichtbaar welke concrete gedragingen erin verstopt zitten, én wat er gebeurt als die gedragingen ontbreken.
Doelen
Containerbegrippen (waarden, HR-concepten, veranderideeën) vertalen naar concreet werkgedrag.
Verschillende interpretaties zichtbaar maken en bespreekbaar maken.
Collectief gedragsrepertoire opbouwen en benoemen wat écht werkt.
Begrippen kunnen herkennen, bespreken en praktisch maken in teams.
Toepassingen
Waarden-implementatie: bv. “Wat betekent respect of verantwoordelijkheid in gedrag?”
HR-concepten concretiseren: bv. “Wat verandert er echt als we een feedbackcultuur willen?”
Change vertalen naar werkvloer: bv. “Wat verandert er concreet als we wendbaarder willen worden?”
Groep, Tijd & Setting
Groep: 9–25 deelnemers
Tijd: 60 tot 90 minuten
Setting: Offline (sterk aanbevolen) of hybride met digitale borden zoals Miro.
Voorbereiding
Kies 3 tot 5 containerbegrippen die centraal staan in jullie organisatie. Denk aan:
Respect
Eigenaarschap
Feedbackcultuur
Vertrouwen
Klantgerichtheid
Psychologische veiligheid
Wendbaarheid
Voor elk begrip bereid je één flipchart voor met drie kolommen (bovenaan):
Wat zie je iemand dan concreet doen of zeggen?
Hoe weet je of het echt is (en niet alleen gezegd wordt)?
Wat gebeurt er als dit ontbreekt?
Voorzie per deelnemer 6–9 post-its (liefst in drie kleuren) en stiften.
Stap-voor-stap Format
1. Reflectie aan flipcharts: uitpakken per container (20 min)
Verdeel de groep in subgroepen van 3–5 personen.
Elke groep start bij een andere containerbegrip (flipchart).
Per begrip:
Iedereen schrijft individueel post-its (kleurcodering optioneel) bij elk van de drie vragen/kolommen.
Na 8 min roteren de groepen naar de volgende flipchart.
Elke groep leest eerst wat er al hangt, vult aan of nuanceert.
Na 3 tot 5 rotaties zijn alle begrippen behandeld.
2. Synthetiseren: Patronen en prioriteiten (15 min)
Herverdeel de groep in nieuwe subgroepen
Geef elke groep één containerbegrip om op verder te werken.
Ze lezen alle post-its op hun flipchart (per kolom), clusteren vergelijkbare gedragingen samen en maken een selectie.
Vervolgens verdelen ze de concrete gedragingen in drie categorieën:
Categorie | Uitleg |
Noodzakelijk | Onmisbare gedragingen. Als dit ontbreekt, werkt het niet. Wat is het minimum gedrag dat we echt nodig hebben om dit begrip waar te maken? |
Prioritair | Belangrijk, maar nog niet altijd aanwezig. Wel gewenst. Welk gedrag zorgt voor het grootste verschil in de praktijk? |
Optioneel / Nice to have | Gedrag dat positief is, maar contextafhankelijk of aanvullend. Wat is “mooi meegenomen”, maar geen breekpunt? |
Tip: geef elke groep drie gekleurde stickertjes of markeerstiften om visueel te markeren (bv. rood = noodzakelijk, oranje = prioritair, geel = optioneel).
3. Presentatie: Wat zit er in onze container? (15 min)
Elke groep stelt hun containerbegrip en gedragsclusters voor.
De rest van de groep mag reflecteren, vragen stellen of aanvullingen geven.
4. Quiz: Raad het begrip (20 min)
Speelse plenaire afsluiter:
Elk individu kiest 2 gedragingen.
Elke deelnemer leest er één voor, zonder het containerbegrip te benoemen.
De rest raadt: “Welk containerbegrip hoort hierbij?”
Werkt goed als groepsspel met buzzers of individueel met scorekaarten.
Sluit af met een kort gesprek: welk gedrag werd meteen herkend? Wat werd verward?
5. Debriefing (5–10 min)
Wat is voor jou de grootste meerwaarde van deze oefening?
Is er een containerbegrip waar je vanaf nu anders naar kijkt?
Wat zou helpen om dit gedrag écht zichtbaar te maken op de werkvloer?
Wat neem jij mee naar je eigen team of afdeling?
Volgende stappen
Verwerk de posters in een visueel verslag of teamcanvas.
Gebruik de uitkomsten als basis voor gedragscodes, teamafspraken of onboarding.
Koppel deze oefening aan feedbackmomenten, leiderschapstrajecten of cultuurprojecten.
Organiseer binnen 6 weken een follow-up waarbij teams elkaar observeren of feedback geven op afgesproken gedragingen.
Variaties
Leidinggevenden? Voeg een vierde kolom toe: “Wat doe jij om dit gedrag bij anderen mogelijk te maken?”
Online? Gebruik digitale whiteboards (Miro, MURAL) met sticky notes.
Dieper graven? Combineer deze oefening met realistische casussen of dilemma’s waarin begrippen botsen.



