Verfijn elkaars input met Fijnslijpers

Intro

In deze werkvorm gaan deelnemers in opeenvolgende rondes aan de slag met realistische situaties of dilemma’s. Elke groep geeft een eerste reactie op een situatie, waarna andere groepen het voorstel lezen, bevragen of verrijken — zonder de originele input aan te passen. Zo ontstaat een gelaagde verkenning van mogelijke handelingsstrategieën, zonder de druk van debat of “het juiste antwoord”.

Deze activiteit is bijzonder geschikt voor thema’s waar nuance, interpretatie en communicatieve afwegingen centraal staan. Deze activiteit gebruiken we liefst om samen problemen op te lossen of om cases te bespreken.

De activiteit gaat niet over gelijk krijgen, maar over nadenken, bijschaven, preciseren. Zoals een steen of idee langzaam gepolijst wordt tot het scherp, helder en bruikbaar is. Iedere groep levert een ruwe vorm aan, en via andere perspectieven wordt die verfijnd — zonder dat er iets wordt weggeduwd. De nadruk ligt op het beter maken van elkaars voorstellen door doordachtheid, taalgevoel en onderbouwde communicatiekeuzes.

Doelen

• Meerdere perspectieven verkennen op één situatie of dilemma

• Leren reflecteren op de afwegingen van anderen zonder direct te corrigeren

• Verbreden van handelingsrepertoire en verdiepen van oordeelvorming

• Samen nadenken over principes, keuzes of gedragsstrategieën

Groepsgrootte, Tijd & Setting

• Aantal: 9–24 deelnemers (in groepen van 3–4)

• Tijd: 60–75 minuten

• Setting: Offline (met werkbladen) of online (met gedeelde documenten)

Voorbereiding

• Voorzie 3–6 cases of dilemma’s, afhankelijk van het aantal groepen

• Of laat de groep zelf cases verzamelen via een andere activiteit.

• Maak per case een werkblad of digitaal sjabloon met:

  • Korte situatiebeschrijving

  • Vraagstelling (bv. Wat zouden jullie zeggen/doen?)

  • Ruimte voor input van meerdere groepen

    
    

Stap-voor-stap

1. Individuele eerste reflectie (optioneel, 5 min)

Iedere deelnemer leest een case en noteert kort wat hij/zij zou doen of zeggen. (Deze stap is optioneel maar verhoogt individuele betrokkenheid.)

2. Groepsinput (10–12 min)

Deelnemers werken in kleine groepjes. Elke groep krijgt een unieke case. Ze beantwoorden samen de vraag, formuleren hun aanpak of oordeel, en noteren die op het werkblad.

3. Eerste rotatie – nieuwe groep leest en reflecteert (10 min)

Elk werkblad gaat naar een nieuwe groep. Deze groep:

• Leest de case én het voorstel van de vorige groep

• Mag geen aanpassingen doen aan de originele input

• Bespreekt:

  • Wat vinden we goed aan deze aanpak?

  • Wat zouden wij anders doen — en waarom?

  • Welke extra invalshoek zien we?

Ze noteren hun eigen reflectie in een aparte zone: “Reflectie door groep B”

4. Tweede rotatie – alleen lezen en reflecteren (10 min)

De cases roteren opnieuw. De derde groep leest nu het oorspronkelijke voorstel én de reflectie van groep 2, en:

• Denkt na over de onderliggende waarden, impliciete keuzes of risico’s

• Noteert geen nieuwe input, maar bespreekt mondeling:

  • Wat valt op in deze denklijn?

  • Wat zouden wij expliciet willen bevragen of uitdagen?

  • Wat nemen we zelf mee uit dit traject?

  • 
    

5. Terug naar de oorsprong (10 min)

Iedere groep ontvangt opnieuw haar originele case en leest wat er onderweg aan reflecties is toegevoegd.

Ze beantwoorden: Wat nemen wij mee uit wat anderen schreven over onze aanpak? Wat verraste ons? Wat bevestigde of verrijkte ons inzicht?

Ze formuleren één samenvattende les of principe die ze presenteren.

Debriefing

Kies afhankelijk van de context:

• Wat is een belangrijk inzicht dat je meeneemt?

• Wat zou je volgende keer anders zeggen of doen?

• Waarin verruimde het lezen van andermans perspectief jouw denken?

  
  

Volgende stappen

• Verzamel alle output op één overzicht (bv. flip-over, Miro-bord)

• Koppel de inzichten aan een inhoudelijk model of theorie

• Gebruik de inzichten als bouwsteen voor gedragsregels, leidraden of scenario-oefeningen

  
  

Variaties

• Met score-systeem: Laat groepen elkaars voorstel waarderen op effectiviteit (optioneel competitief)

• Voor ethische vraagstukken: Vervang ‘wat zou je zeggen?’ door ‘wat is hier juist/fair?’

• Korte versie: Beperk tot één rotatieronde en een plenaire uitwisseling